Als klein jongetje speelde ik, samen met mijn buurjongen Bert, vaak indiaantje.
De rolverdeling was helder, hij was het Opperhoofd Geronimo, en ik de medicijnman, de sjamaan, Rode Veder.
Toen al had het spirituele, zonder dat ik het woord ooit gehoord had, een magische aantrekkingskracht op me.
Het geluk was met ons, en waarom ook niet.
De vader van Bert gaf ons permissie om het laatste stuk van hun immens grote tuin, te gebruiken voor ons indianendorp. Het was een stuk van misschien wel 10 bij 10 meter.
Het werd dus onze uitvalbasis, van daaruit gingen we op jacht om bizons te doden, of om strijd te voeren tegen de blanke overheersers. Wat een tijd, wat een plezier, wat een leven!
En daarnaast kregen we grootse plannen: we konden op ons grondgebied wel twee tipi’s bouwen (nou ja, wigwams noemden we dat), en daarnaast een mooie kookplaats met kampvuur en een kraal van onze paarden, en, en . . . de mogelijkheden waren schier oneindig.
Om te beginnen maakten we met potlood en papier een mooie plattegrond van onze droom.
Daarna pakten we scheppen en schoffels en harken.
Aan de slag, het hele gebied werd door ons kaal gemaakt, kleine struikjes weg, bijna al het gras en onkruid weg, op een paar paadjes na; de verbindingswegen tussen de verschillende huizen in ons indianendorp. We groeven ook twee grote cirkels af, daar zouden onze tipi’s komen.
En toen, . . . . niks . . . .
Het was toch wel erg veel werk, en hoe moesten we aan de palen komen voor onze wigwams, en de doeken? En hoe zouden we ooit aan voldoende brandhout komen? En, het was toch wel erg veel werk, en was dit nou leuk?
Maar gelukkig! De redding kwam onverwacht: er was weer een grote kudde bizons waargenomen, vlak in de buurt! We konden weer verder, we konden weer aan de slag, we konden weer spelen; en daar werden we gelukkig van! En die tuin? Ach, het was toch goed zo?!
Dromen zijn zo mooi! En doen, dat is pas echt heerlijk. En daartussen in zetten we dan vaak plannen, procedures, piketpaaltjes, problemen, protocollen.
Allemaal zaken die onze dromen doen verdorren en die ons afhouden van het doen!
Dus: blijf dromen, maar vooral DOE!