Omdat ik het zulke mooie artikelen vind neem ik ze hier integraal over:
Bedanken is de hoogste vorm van denken van David Brooks (columnist van The New York Times)
en
Vervang trots liever door dankbaarheid van Bob de Ruiter (politicoloog en speechwriter)
Bedanken is de hoogste vorm van denken
Ik raak weleens uit m’n humeur als ik in een goed hotel logeer. Ik heb dan bepaalde verwachtingen over de service en word ongeduldig als ik op m’n knieën naar een stopcontact moet zoeken, als de douchekraan onmogelijk ingewikkeld is. Soms voel ik me prettiger in een eenvoudiger hotel, want daarvan heb ik lagere verwachtingen: een strijkijzer dat het doet is dan al mooi meegenomen. Het is maar een klein voorbeeld van hoezeer verwachtingen onze gemoedstoestand en emoties beïnvloeden, en dan vooral die prachtige emotie van dankbaarheid.
Dankbaarheid komt op wanneer ons iets fijns overkomt dat we niet verwachten, iets wat we niet ‘verdiend’ hebben. Dankbaarheid is een soort lachen van het hart na een onverwachte vriendelijke daad. We voelen ons allemaal weleens dankbaar, bijvoorbeeld als iemand ons behoedt voor een vergissing of ons iets te eten brengt als we ziek zijn. Sommige mensen lijken echter van nature dankbaarheid uit te stralen. Het lijkt wel of ze bijna altijd dankbaar zijn.
Dankbare mensen koesteren niet te veel verwachtingen
Dit zijn mensen die misschien wel grote ambities hebben, maar niet te veel verwachtingen koesteren. De meeste mensen verwerven tijdens hun leven steeds meer status en raken er daardoor aan gewend om met meer respect en voorkomendheid te worden behandeld. Maar mensen die van nature dankbaar zijn, beschouwen niets als vanzelfsprekend. Die reageren welhaast kinderlijk verheugd op ieder woord van lof, op een mooie prestatie van iemand anders of op alweer een zonnige dag.
Het loont de moeite om zo’n dankbare aard te ontleden, want die bevordert immers een mentaliteit die als tegenwicht kan dienen voor de heersende teneur in onze cultuur. Wij leven in een kapitalistische meritocratie die mensen aanspoort om zelfvoorzienend te zijn en hun lot in eigen hand te nemen. Mensen die van nature dankbaar zijn ingesteld, zijn zich echter heel sterk bewust van hun voortdurende afhankelijkheid van anderen. Zij zijn blij dat het ideaal van individuele autonomie een illusie is, want als ze volledig op zichzelf waren aangewezen, zouden ze veel slechter af zijn.
De primaire logica van de kapitalistische meritocratie is dat je krijgt waarvoor je betaalt, dat je betaald krijgt wat je verdient. Mensen met een dankbare aard denken echter voortdurend dat ze veel meer krijgen dan waarvoor ze betalen en veel rijker zijn dan ze verdienen. Hun gezinnen, scholen en zomerkampen investeren veel meer in hen dan zij terug kunnen geven. Het dagelijks leven bevat veel extra goedheid die niet kan worden verklaard door de logica van een gelijke uitwisseling.
Dankbaarheid is het vermogen om die andere, bijna magische economie te zien en te waarderen
Het kapitalisme wil dat we mensen beschouwen als wezens die hun eigen belang nastreven en hun eigen nut willen maximaliseren. Mensen met een dankbare aard staan veel meer open voor een geschenkeneconomie, waarin mensen niet alleen maar worden gemotiveerd door eigenbelang maar evenzeer door medeleven. In de geschenkeneconomie gaat het ook om de intentie. Wij zijn mensen dankbaar die proberen iets voor ons te doen, ook al lukt dat niet altijd. In de geschenkeneconomie is verbeeldingsvolle empathie belangrijk. Wij zijn dankbaar omdat iemand heeft laten zien dat hij meer om ons geeft dan we dachten. Dankbaarheid is ook een maatschappelijk bindmiddel. In de kapitalistische economie moeten schulden worden terugbetaald aan de uitlener, maar wie dank verschuldigd is kan die ook terugbetalen aan een ander, ook al heeft die er geen aanspraak op. Zo veroorzaakt elke gunst een uitdijende kring die mensen samenbrengt in banden van genegenheid.
Dit herinnert ons eraan dat een samenleving niet alleen een op wederzijds voordeel gebaseerd contract is, maar ook een op natuurlijke sympathieën gebaseerde, organische verbinding die niet drijft op eigenbelang, maar op loyaliteit en dienstbaarheid.
Wij leven in een kapitalistische meritocratie die individualisme en nuttigheidsdenken, ambities en trots stimuleert, maar deze samenleving zou uiteenvallen als er niet ook een andere economie was, een waarin geschenken verwachtingen overtreffen en waarin ontoereikendheid wordt erkend en afhankelijkheid gekoesterd.
Dankbaarheid is het vermogen om die andere, bijna magische economie te zien en te waarderen. G.K. Chesterton schreef dat ‘bedanken de hoogste vorm van denken is en dankbaarheid gelijk staat aan geluk dat dubbel zo groot is omdat het ons verbaast’. Mensen met een dankbare aard beschouwen wel hun inspanningen als groots, maar niet zichzelf. Het leven overtreft niet hun dromen, maar wel op een prettige manier hun verwachtingen.
Vertaling: Leo Reijnen © NYT
Vervang trots liever door dankbaarheid
De column van David Brooks over dankbaarheid heb ik ervaren als een onverwachts cadeau. Daarmee is zijn stukje meteen onderdeel van de ‘geschenkeneconomie’ waar hij voor pleit. Brooks stelt voor de ‘dankbare aard’ te ontleden. Die bevordert namelijk een mentaliteit die als tegenwicht kan dienen voor de cultuur waarin het eigenbelang zo centraal staat.
Brooks weet de zegeningen van de dankbaarheid treffend te verwoorden. Dat komt echt nog beter uit de verf als we ook bereid zijn de tegenovergestelde emotie te ontleden. Dat is trots. Dat is wellicht de enige negatieve emotie die niet als zodanig te boek staat. Woede, jaloezie en leedvermaak, dat zijn allemaal gevoelens die we niet koesteren. Maar trots? Ja, daar gaan we prat op.
In het bedrijfsleven is trots de meest geambieerde en aangemoedigde emotie. Natuurlijk is de manager trots als de resultaten meevallen, maar ook de medewerker wordt aangespoord om dat te zijn. De afdelingen communicatie zetten daar tientallen professionals voor in. Hun taak? Bevordering van de identificatie met en trots op de onderneming. Via positief nieuws en de onvermijdelijke slogan ‘Ik ben…’. Vul de naam van het bedrijf maar in.
Als hun imago te wensen overlaat, omarmen bedrijven Goede Doelen. Op die manier kunnen zij een extra dosis trots injecteren
Corporate branding
Als hun imago te wensen overlaat, omarmen bedrijven Goede Doelen. Op die manier kunnen zij een extra dosis trots injecteren. Van nabij heb ik meegemaakt hoe medewerkers van KPN werden gestimuleerd om in de bedrijfskantine maaltijden te bereiden en te serveren aan bejaarden die van heinde en verre werden aangevoerd. Zij renden af en aan met volle of lege borden en als ze elkaar troffen in het voorbijgaan, konden ze nog net bevestigen dat ze de emotie hadden waar het om te doen was: ‘Goed gevoel, hè?’ Later op de avond vatte een lid van de raad van bestuur de sfeer zo samen: ‘We zijn trots, trots en trots’.
Is dat nu allemaal zo erg? Ja! Ten eerste omdat de trotse medewerkers het resultaat van deze actie – de gevoede en gelaafde bejaarde – verwarden met de intentie, die niets met medemenselijkheid maar alles met corporate branding te maken had.
Bovendien vlogen veel van diezelfde hulpvaardige medewerkers er bij de eerstvolgende reorganisatie weer uit. Wat bleef er toen over van de identiteit die zij zich hadden laten aanmeten? Moesten zij de trots nu inruilen voor schaamte? Van hun ‘goede gevoel’ was niets meer over nu zij zich bij het UWV moesten melden. Zulke trots is een gefabriceerde, volatiele emotie die snel bederft.
Mensen met een dankbare aard beschouwen wel hun inspanningen als groots, maar niet zichzelf
David Brooks
Dark side
Oké, dat is dan het bedrijfsleven, kun je zeggen. Maar in het dagelijks leven is het toch normaal om trots te zijn als daar aanleiding voor is? Zou je dat al niet eens mogen zijn als je kind de vlag met de schooltas heeft uitgehangen? Dan mag dat toch?
Nou nee! Het begint er al mee dat je je dan als ouder een prestatie toe-eigent van een ander (je kind) of zelfs van anderen (als je leerkrachten en bijlesjuffen meerekent). Bovendien heeft dit ogenschijnlijk onschuldige gedrag een dark side. Wat als je kinderen het na verwoede pogingen toch niet redden op het vmbo? Is het dan weer schaamte die hen overvalt?
Is het al misplaatst jezelf op te hemelen om iets wat je zelf niet hebt gedaan, nog ongepaster is het dat te doen op grond van eigen prestaties. Je talenten zijn aangeboren en de omgeving waarin die kunnen gedijen, heb je meegekregen. Wie dankbaar is, schrijft Brooks, weet: ik heb het niet allemaal zelf gedaan, ik ben verregaand afhankelijk van anderen. Maar ja, hier laat helaas het ego zich gelden. Dat wil graag boven alles en iedereen uitsteken, terwijl iedereen met een creatief beroep weet dat zelfs onze inspiratie en ideeën uit ons onderbewuste opborrelen en dus in zekere zin worden aangereikt. Eerder reden dus voor dankbaarheid dan voor trots. Zoals Brooks zegt: ‘Mensen met een dankbare aard beschouwen wel hun inspanningen als groots, maar niet zichzelf.’
Oude Romeinen
Daarmee treedt Brooks in de voetsporen van de oude Romeinen. Als een Romeinse schrijver een mooi gedicht had geschreven, zei hij: ‘Ja, Genius is langs gekomen.’ En hij was blij en dankbaar voor de inspiratie die was komen aanwaaien.
Zulke bescheidenheid zou iedereen sieren. In de praktijk is het nog niet zo eenvoudig daarnaar te leven, maar de eerste stap kunnen we allemaal zetten en wel nu: het woord ’trots’ schrappen uit onze woordenschat en in plaats daarvan ‘dankbaarheid’ bezigen.
Brooks schrijft: dankbaarheid voel je voor de inspanningen en intenties van anderen. Een focus op dankbaarheid suggereert een wereld waarin inspanningen, intenties en de ander belangrijker zijn dan (de eigen) talenten en resultaten. Stelt u zich zo’n wereld eens voor!